NAAR MENU           TEKST1                TEKST2                TEKST3                TEKST4                TEKST5


BEWEGING. Welvingen en meanders. Parabolen en hyperbolen.
 
KLEUREN. Vlammen op de hersenen. Branden korsten op het brein.
 
OMHULSELS. Geslotenheid. Toeheid. Openheid. Beschutting. Gevangen houden. Beperking.
 
SPANNING. Houdt de vormen en lijnen en schaduwen en licht en kleuren in bedwang.
 
STRUCTUUREN GEOMETRIE. Is orde brengen in de chaos.
 
GELAAGDHEID. Houdt de ogen vast. Het is het begrensde en tegelijkertijd het grenzeloze. Men bestaat uit lagen. Zij zijn voortdurend in beweging. Rimpelen soms omhoog. Worden vaster van structuur. Zij vloeien uit. Lossen weer op. Een plooi komt aan de oppervlakte. Verdwijnt.
 
DOOD EN VERGANKELIJKHEID. Op zoek gaan naar de kleur van de dood. Zij is onvindbaar. Maar overal voelbaar.
 
KWETSBAARHEID. Zij raakt. De breekbare evenwichten. Werken met kwetsbare materialen. De uitdaging er iets mee te doen en hen een tijdlang te laten bestaan. Balanceren op een scheidingslijn van het onmogelijke en het mogelijke.
 
TIJD. Het conflict met de tijd. Tijdsverdeling. Handelingen in functie van de tijd. Onmacht tegenover de tijd. De gelijktijdigheid. Het verleden en het heden. Bestaat het heden. Het heden is op hetzelfde ogenblik al verleden. Het verglijden van de tijd. Is tijd eeuwig. Bestaat eeuwigheid. Het altijddurende. Stopt de tijd. Het weergeven van tijd. Tijd is ritme, herhaling, beweging. Het plastisch beeld is statisch en niet verenigbaar met tijd. De pogingen tot het uitbeelden ervan door ritme aan te brengen in en de herhaling van structuren zijn nooit toereikend.

 

error: Content is protected !!
Scroll naar boven